In de nacht van 9 op 10 november 1938 organiseren in het Duitse Rijk van Hitler en de nationaal-socialisten de NSDAP, de SA en opgehitste jongeren een pogrom.
De nazi’s vernietigen 195 synagogen en 7.500 joodse winkels. Meer dan 26.000 joden worden gearresteerd en opgesloten; 91 mensen komen om. Velen worden in hun woningen overvallen en mishandeld.
De naam Kristallnacht symboliseert het glas waarmee straten in Duitse steden bezaaid waren vanwege de vele gesneuvelde winkelruiten. Joodse winkels werden geplunderd en verwoest.
In de propagandistische pers van de nazi’s wordt gesproken over een ‘antwoord’ op een aanslag die de 17-jarige Herschel Grynspan op 7 november in Parijs zou hebben gepleegd op de Duitse diplomaat Ernst vom Rath.
In werkelijkheid gaat het om een zorgvuldig geplande actie met als doel, de joden definitief uit het economische, sociale en culturele leven te verwijderen.
De actie wordt van bovenaf opgedragen: in tegenstelling met de erop volgende persberichten spelen leden van Gestapo, SA en SS in burger een hoofdrol. De politie wordt het verboden in te grijpen.
De nationaal-socialistische leiding roept op om de ‘ordeverstoring’ te stoppen. Over het verlies aan mensenlevens wordt niet gesproken.
De joodse gemeenschap krijgt als straf voor de ontstane onrust een boete opgelegd van 1 miljard Rijksmark (!).
Het is het begin van de fase van gecontroleerde systematische verdrijving van de joden, met als dieptepunt de Holocaust.
Na de Kristallnacht sluiten bijna alle omringende landen, waaronder Nederland, de grenzen voor joodse vluchtelingen of nemen andere maatregelen om de toevloed van joden uit Duitsland te stoppen.
Nadat de grenzen gesloten zijn worden tot het uitbreken van W.O. II nog circa 7.000 joden ons land legaal binnengelaten; duizenden vluchtelingen komen illegaal de grens over.